Nédurlants

hé jy dár! já, jy! kom éns hír en lés dit, fóral als ju nédurlants un omslagtigu tál vint!

Vraag: hoe kun je het kun je het Nederlands versimpelen? Aanschouw: NÉDURLANTS!

Nédurlants

Het liefst zou ik werkwoordvervoeging ook aanpakken, maar dat wordt denk ik te veel voor één blogbericht, voor nu volgen we in beide talen de traditionele nederlandse werkwoordsvervoegingsregels (leuk galgjewoord) Laten we beginnen door wat klinkers/medeklinkers en combinaties van dien de deur te wijzen:

Klinkers zonder accent worden nooit lang uitgesproken, ongeacht de voorafgaande klinkercombinatie. Klinkers met accent worden altijd lang uitgesproken. Ook wordt alles voor de rest fonetisch geschreven, kijk dus niet raar op van een paar "u"-tjes waar normaal een "e" zou staan. Dit betekent echter ook dat dubbele (mede)klinkers niet bestaan in het nédurlants, omdat daar geen behoefte meer voor is. Het nédurlants kent verder geen samengestelde woorden om deze regel te behouden. "Rottaal" wordt "rot tál", "friettent" wordt "frít tent". Geen dubbele medeklinkers dus. Verder worden barbaarse klankcombinaties zoals “uil” (kuil) of “ijl/eil” (kwijl) voorzien van en uitgang/vervanging. Eiland is uit te spreken, maar eil niet. Kuiltje is uit te spreken, maar kuil niet. De ui/ei/ij gaat, in een hopeloze poging om de klinkercombinatie uit te spreken, verloren. IJL/EIL wordt dus in sommige gevallen EL UIL wordt altijd ÚL (uul) In welke gevallen dan? In de voorbeelden die ik net genoemd heb, en waarschijnlijk nog veel meer. Ik kijk wel als ik het woordenboek maak.

nú wu het alfábet opgusgónt hebun, kunun wu het ré-orgánísirun. Hír zyn du puntun dí ik án gá pakun: du klinkurs stán nít by elkár (wárom nít?) méduklinkurs dí by elkár hóren stán nít by elkár (wárom nít?) er sit gén lógísu folgordu in (wár dat móguluk is).

het níwu alfábet gát als volgt: I Y Ø U A E O B P D T F W V F H G K M N S L R K J

Uitspraak: ie ij eu uu aa ee oo bee pee dee tee wee vee fee haa gaa kaa em en es el er jee

tœligting: du klinkurs stán by elkár van hóg nár lág gulød, en verdur stán alu méklinkurs dí by elkár hóren ók dádwerkuluk by elkár. merk op dat “p” alén már un harduru versí is van “b”, en zo vorts. L, R en J hebun gén gusgiktu méklinkurs om un pár of tríjádu mé tu vormun, dárom stán zu op het ynt by elkár.

Je merkt misschien dat er "méklinkurs" in plaats van "méduklinkurs" in de paragraaf hierboven staat. Dat is geen spellingsfout. Alhoewel "mede" prachtig oud-nederlandsch is, is het hopeloos verouderd, en "mede" is dan ook vervangen door "mee", oftewel "mé". Overigens wordt "méklinkur" als één woord gespeld, alhoewel het technisch gezien een samenstelling van "mé" en "klinkur" is, vind ik dat het een volwaardig, los woord is. Lekker puh. (Dit is nou precies hoe een taal zijn uniformiteit verliest)

dézu tál is nít alén makuluk, már ók snel tu lirun. het kykt wársgynluk nít op het irstu gusigt, már als ju er énmál án bent guwent, dan kun ju nít andurs mir. désu tál is só fersgrikuluk simpul dat du volgendu génerátís drastís snelur kunun lirun sgryfun.

Let op het gebruik van het werkwoord "er uitzien". Deze omslachtige werkwoordconstructie is vervangen door simpelweg "kykun" (kijken). Al dit soort samengestelde werkwoorden worden uit het nédurlants gevist. Het kijkt misschien niet, maar in mijn mening klinkt het beter, en objectief gezien worden zinnen er makkelijker, korter en overzichtelijker van.

zinun buginun nít mér met un hóftletur, dat is námuluk ók nít nódig, wu hebun al puntun (.) om án tu géfun dat du zin yndigt (en dat ur dus lógísurwysu un volgundu zin bugint). het nédurlants kent dus gén hóftleturs, wat het lérun sgryfun nog makulykur mákt.

Dat is denk ik wel genoeg voor vandaag. Laat het even inzinken, en kom weer terug als je klaar bent voor meer.

2017-04-17, bewerkt 2019-08-29 in blog